Spoorwegen naar de Oostkust


DE LIJN BRUGGE-BLANKENBERGE-HEIST

Vooraleer er vanuit Brugge naar Heist via Blankenberge kon worden gespoord had de lijn Brugge-Blankenberge reeds enkele jaren achter zich liggen. De spoorverbinding tussen beide steden, met een afstand van 15 km, was op 25 juli 1863 officieel in gebruik genomen. In het kader van het West-Vlaams spoorwegnet was ze de 20e in de rij na ondermeer Brugge-Oostende, Brugge-Torhout-Kortrijk, leper-Poperinge en Lichtervelde-Veurne. De concessie voor de bouw en uitbating van de lijn Brugge-Blankenberge werd op 21.12.1861 verleend aan Th.Dyson en Parent-Pêcher. Zij waren derhalve de oprichters van de “Mij Brugge-Blankenberge” waarvan de statuten op 27.4.1862 waren goedgekeurd. Twee jaar later stonden honderden reizigers, vooral dan Bruggelingen, aan te schuiven om een ticketje heen-en-terug te bemachtigen voor een rit naar het ontluikende Blankenberge. Tot dan toe niet veel meer dan een bescheiden vissersdorp.

EEN PRIMEUR VOOR BELGIE

Voor de eerste gegadigden stond de mooiste verrassing die ze maar konden indenken op het spoor. De ''surprise'' betrof de eerste ooit in België ingezette “dubbeldekrijtuigen”. Ze waren vervaardigd in Mont-sur-Marchienne en bevatten op de benedenverdieping een 1e en 2e klas afdeling. Daarboven stond een 3e klas afdeling (overdekt) dat via vier draaitrappen op elke hoek van het rijtuig bereikbaar was. Gelijkaardige “dubbeldekkers” waren in diezelfde periode in gebruik genomen op de spoorlijnen rond Parijs. Hieronder een afbeelding van dergelijke dubbeldekker, een onvervalste voorloper van deze die de NMBS meer dan een eeuw later in dienst zou nemen.

Een "berline" uit de jaren 1865-1870. Ze behoorde tot de Maatschappij Brugge-Blankenberge (vergenomen door de staat in 1878).

Op de inhuldigingsdag spoorden niet minder dan 2500 reizigers naar de badstad met het gevolg dat die dag ettelijke extra-treinen dienden ingelegd.

Niet lang na de verbinding Brugge-Blankenberge tot stand was gekomen, kwam een naburig vissersdorp binnen de interessesfeer te liggen van een langzaam op adem komend kusttoerisme. Die nabuur heette Heist, waarvoor de belangstelling zo intens werd dat vrij snel een diligencedienst werd ingericht tussen Blankenberge en Heist. Net zoals thans lag het succes van een nieuw initiatief aan de basis van een tegenzet vanwege de concurrent. Deze laatste luisterde naar de naam van “Compagnie du Chemin de Fer de Bruges à Blankenberghe”. De beheerders hoorden in de verte reeds de kassa rinkelen toen ze de aanvraag indienden strekkende tot verlenging van de lijn Brugge-Blankenberge tot Heist. In 1865 werd ze geformuleerd en het jaar daaropvolgend goedgekeurd.

De werken zelf schoten zo flink op dat de lijn reeds op 12 juli 1868 kon worden ingehuldigd.

Het spoor liep vanuit Blankenberge op de bedding van de huidige kusttram via de duinen tot aan de sluizen van Heist . Daar werden 2 bruggen gebouwd over het Leopold- en Schipdonkkanaal . De lijn eindigde een 300-tal meter voor het huidig centrum van Heist.

In de verte merken we de Sint-Donaaskerk van Zeebrugge op. 1926.

23.363 METER SPOOR

De totale lengte van de lijn Brugge-Blankenberge-Heist bedroeg 23.363 m en was uitgerust met diverse stations. Hieronder de afstanden tussen de onderscheiden stationsgebouwen:

Opengesteld voor het publiek op 22 juli 1868 beleefden de inrichters op 26 juli daaropvolgend (dag van de inhuldiging) al een der mooiste dagen uit hun geschiedenis. Die dag werden zo maar eventjes 5000 biljetten te Brugge verkocht.
Al dient hier onmiddellijk aan toegevoegd dat een eeuw geleden de aantrekkingskracht van “den yzeren weg”, als gloednieuw fenomeen wel erg groot moet geweest zijn. Vooral dan voor de toenmalige generatie die buiten het hard labeur en de zorg voor een kroostrijk gezin weinig of geen ontspanningsmogelijkheden extra-muros had.
Zowel 1868 als 1869 waren voor de lijn ook buiten het zogeheten “badseizoen” drukke jaren. Dit had te maken met het vervoer zowel van arbeiders als van bouwmaterialen ten behoeve van de uitbouw als “”badsteden” van Blankenberge en Heist. Men denkt hier voornamelijk aan de hotels en villa's die als paddenstoelen uit de grond rezen.

Uurtabel uit een publicatie van de “Indicateur pratique du Littoral Belge” van1893.

Op 1 juli 1870 werd de private maatschappij van de lijn Brugge - Blankenberge - Heist overgenomen door de “Société des Chemin de Fer des Bassins Houillers” om in 1878 eigendom te worden van de Belgische Staatsspoorwegen.


DE LIJN BRUGGE – BLANKENBERGE – ZEEBRUGGE - HEIST

In het vorige hoofdstuk is er niet in het minst sprake van Zeebrugge, nochtans liggend tussen Blankenberge en Heist.

De verklaring hiervoor is eenvoudig. Tussen 1865 en 1895 viel, buiten enkele verspreide “huizekens” niet veel te merken van wat op een wijk, laat staan een gemeente leek. Het is immers pas in 1895 dat beslist werd tussen Blankenberge en Heist een haven te bouwen . Meer bepaald op het grondgebied van Heist. Voor nadere toelichting verwijzen we naar het hoofdstuk handelend over de spoorlijn Brugge-Zeebrugge.

In afwachting van de bouw van deze lusthoven en de aanleg van een rechtstreekse verbinding tussen Brugge en Zeebrugge werd tussen Blankenberge en Heist een voorlopig station gebouwd dat de naam Zee-Brugge kreeg. Met ingang van de 20e eeuw kon er zodoende gespoord worden van Brugge naar Heist en zulks via Blankenberge en Zee-Brugge.

In de loop van 1906 werd de lijn Brugge-Zeebrugge aangelegd met het gevolg dat met ingang van 1 oktober 1908 de sectie Blankenberge - Zeebrugge (Midden) werd afgeschaft. De afschaffing betekende evenwel nog niet het definitief einde van deze sectie. Na W.O.I werd ze zelfs ”tijdelijk” hersteld en vanaf 16-12-1919 terug in gebruik genomen. Naar onze overtuiging had dat rechtstreeks uitstaans met het feit dat sinds 29 juni 1920 ook Knokke aansluiting kreeg met het spoor. Zodat van deze datum af er vanuit Brugge (zelfs vanuit Brussel) naar Knokke kon worden gespoord. Voor alle duidelijkheid dit: het spoor liep dus van Brugge via Blankenberge, Zeebrugge en Heist naar Knokke. Een niet onaardige omleg als men weet dat slechts 25 km de steden Brugge en Knokke van elkaar scheiden. Het einde van de lijn Brugge-Blankenberge-Zeebrugge-Heist-Knokke siteerde zich in 1937. Het jaar waarin de sectie Blankenberge-Zeebrugge voor goed naar de annalen werd verwezen.

Uittreksel uit de reisgids van 1906.


DE LIJN BRUGGE – ZEEBRUGGE – HEIST

De lijn Brugge- Zeebrugge-Heist is in de reisgidsen van toen terug te vinden onder het cijfer 51.

Het was in 1902 dat de voorbereidende werken voor een rechtstreekse lijn Brugge-Zee-Brugge werden uitgevoerd. De aanleg van deze lijn ( met een totale lengte had 18.469, 70 m.) noodzaakte de bouw van diverse stations.

In volgorde gerangschikt, met tussen haakjes de tussenstand, gaf dit het volgend beeld.

Heist (sluizen) - Heist (1.932 m). Het station van Heist werd toen uitgebreid.

Het "voorlopige" station van Zeebrugge dat later plaats maakte voor het reizigersstation.

Het station Dudzele (vaart) was niet meer dan een gewone halte. In 1970 werd het gesloopt.

Wat Zeebrugge betreft dient aan toegevoegd dat op de môle (de inmiddels voor een groot deel verdwenen zeemuur) een station werd opgericht. Dit stond rechtstreeks in verband met de pas opgerichte lijn Zeebrugge-Hull .

Het station dat op het havenhoofd (möle) van Zeebrugge in 1906 werd gebouwd.


BRUGGE ST-PIETERS: EEN KASTEELSTATION

 

Een meer dan merkwaardig ''stationsverhaal'' dat hier volkomen op zijn plaats is, is dit betreffende het station Brugge St.-Pieters.

''Er was eens….'' Inderdaad dit was het station van St.Pieters , net na de afwerking.
Rechtsonder de tunnel die toegang gaf tot de perrons.
Werd het station gesloopt zo bleven tunnel en de arduinen toegangstrap overeind.

Wie de foto aandachtig heeft bekeken en onderhavige “historie” heeft gelezen zal wellicht even de wenkbrauwen fronsen - en niet ten onrechte. Voornamelijk als men weet dat dit station zowat 3 Km extra-muros van Brugge , enkel nog in de archieven is terug te vinden . Want behalve een tunnel en een schamel schuilhuisje rest niets meer van hetgeen eenmaal een pronkstuk had moeten (of kunnen?) zijn van de afdeling architectuur van de NMBS.

Ons verhaal situeert zich in de periode van de bouw van de haven van Zeebrugge. De verwachtingen op socio-economisch vlak voor de Brugse regio waren hooggespannen . De economisten van toen voorspelden een enorme bevolkingsaangroei in het noord-oostelijk deel van Brugge. In het vooruitzicht hiervan werd in 1899 de randgemeente St-Pieters geannexeerd . Meer nog werd in 1906 een plan ontworpen voor een modern station dat de verwachte en verhoopte reizigersvloed zou kunnen verwerken. Als inplantingsplaats werd gekozen voor St-Pieters , gelegen op de lijn Brugge-Zeebrugge-Heist,  even voor de splitsing van deze lijn met de lijn Brugge-Blankenberge.

Gestart in 1907 was het gebouw klaar in 1909. Toch diende gewacht tot 24 oktober 1910 op de eerste trein die halt hield in Brugge St-Pieters om reizigers op te laden.

Terloops weze hier vermeld dat ingevolge de oprichting van het station, met de 2-talige benaming Brugge St-Pieters - Bruges St-Pierre , het station Brugge-noord voor reizigers werd afgeschaft. Anderzijds werd het intra-muros traject van Brugge (lopend via de Gulden Vlieslaan, Waggelwater naar St-Pieters) afgeschaft en vervangen door het traject Brugge - Hoefijzerlaan - Gulden Vlieslaan - St-Pieters. De wijziging aan eerstgenoemd traject binnen de Brugse grenzen had te maken met de overlast van het goederenvervoer naar de Brugse haven, omdat dit vervoer gebruik maakte van dezelfde spoorlijn leidend naar St.-Pieters.

En nu terug naar het kasteel-station ! Gebouwd op een meterhoog platform had het een lengte van maar liefst 51m en een hoogte van 21m . Echt om “u” tegen te zeggen. Het was zelfs uitgerust met liefst 3 wachtzalen (1e , 2e en 3e klas).

Verder omvatte het een volledig goederenmagazijn, een woning voor de stationschef e.d.m.. Kortom alles was voorhanden, zelfs een tunnel (die nog steeds bestaat, zoals blijkt uit onderstaande foto) dit zowel voor reizigers met bestemming Blankenberge als deze voor Zeebrugge en Heist. Immers St-Pieters lag op een lijn die verderop werd gesplitst naar de onderscheiden badsteden.

Een heel lang leven kreeg het station niet beschoren. De verwachte “boom” inzake bevolkingsaangroei kwam er niet. Wat als een zoveelste bewijs kan gelden hoe economisten zich in hun prognose kunnen vergissen.

Werd het station van St-Pieters dus noppes, de haven van Zeebrugge daarentegen werd een parel aan de Brugse kroon.

Ons “kasteel-verhaal” eindigt met het jaar 1957. Nog geen halve eeuw na de feestelijke inhuldiging werd het gebouw gesloopt. Wat ervan rest ziet de lezer al hieronder. Een schamele “halte” die nog dagelijks wat volk over de vloer krijgt voor wie naar Blankenberge, Zeebrugge, Heist en zelfs Knokke wil sporen.


DE HEISTSE STATIONS

Zoals hoger aangehaald was het vissersdorp Heist reeds sinds 12 juli 1868 al met het spoor verbonden. In dat eerste jaar werd een houten stationnetje opgetrokken ongeveer 300 m westwaarts van het huidige tramstation. Meer bepaald ter hoogte van de IJzerstraat. Jammer voor de liefhebbers maar een foto van deze eersteling konden we niet bemachtigen. Weten doen we wel dat hij zonder enig heimwee in 1885 werd gesloopt om in hetzelfde jaar plaats te maken voor zijn opvolger die hieronder in al zijn “houten” glorie wordt afgebeeld.

Binnenzicht van de Heistse statie in 1885.

Aan de achterliggende gebouwen valt duidelijk te merken dat het station in het centrum van de badstad was gelegen.

Het tweede Heistse station werd in het centrum van de badstad gebouwd en zou ondanks verwoede pogingen van het Heistse gemeentebestuur, ten einde het gebouw uit het centrum weg te halen, beide wereldoorlogen overleven. In 1890 had de gemeentelijke overheid immers een aanvraag ingediend bij het Ministerie om de sporen naar het zuiden van de badstad te verleggen. Met dit doel werden zowel in 1908 als in 1912 plannen ontworpen en ingediend. Niets mocht echter baten vermits in 1914 de Duitsers voor het spreekwoordelijke “roet in het eten” zorgden . Het werd dan wachten tot 1937 op een akkoord tussen alle diensten (ministerie , gemeente en NMBS) om de sporen uit het centrum van Heist te bannen. Alsof de duivel ermee gemoeid was liep het weertal mis, want voor een tweede maal kwamen de Duitsers ongenodigd aan de deur kloppen (voor een 4-jarig verblijf). Het vooroorlogs akkoord bleef gelukkig geldig na W.0. II zodat de verplaatsingswerken eindelijk in 1947 konden worden aangevat. Begin 1951 mocht dan de eerste steen gelegd van het derde Heistse station, dat op 15 december van dat jaar werd gehuldigd. Midden de officiële plechtigheid werd het oude en al te vaak verwenste station (zij het in miniatuur) verbrand. Van asverstrooiing was er toen nog geen sprake.

Het 3de en voorlopig laatste station van Heist dat, na vele hindernissen, opgericht werd aan de rand van de stad.


DE LIJN BRUGGE - KNOKKE

Weinigen die inderdaad zouden kunnen vermoeden dat het mondaine Knokke pas in 1920 toegang kreeg tot het spoorwegnet. En zeggen dat dit nog voor een ruim deel te danken is aan de Duitsers! Voor die laattijdige spoorverbinding hoeft men de Knokse bestuurders van toen helemaal geen stenen te werpen. Immers in 1890 handden ze reeds al hun invloed laten gelden om, net als hun buren Heist en Blankenberge. van de weldaad van “den trein” te mogen genieten. Waarom het niet lukte daar hebben we het raden naar. Hadden ze de “verkeerde” man aan de figuurlijke lijn of … spoorden de Ministers liever naar Oostende? Feit is dat Knokke aan dovemansoren bleef aankloppen. Al dient hier eerlijkheidshalve aan toegevoegd dat, binnen het Knokse bestuur, in 1907 nog steeds geen akkoord was over de precieze inplantingsplaats van het station. Niettemin stegen wrevel en woede gestadig in en rond Knokke spijts Graaf Lippens ervoor zorgde dat de ster van de badstad pijlsnel steeg aan het toeristisch firmament. Voor die wrevel en woede kan men best begrip opbrengen te meer in die jaren het openbaar vervoer grotendeels beperkt bleef tot de spoorweg waardoor Knokke terecht een stevige prioriteit eiste al voor de verbinding met “den stoomtrein”!

DAAR ZIJN DE DUITSERS.....

Tot in 1914 was Knokke nog geen stap vooruit gekomen en stonden de Duitsers aan de kust! Dat Duitsers van aanpakken weten -en dit zeker in tijden van oorlog- is maar al te goed gekend. Voor het bouwen van de batterij Wilhelm II, even ten zuiden van het huidige Zegemeer, hadden ze een degelijk en snel al vervoer nodig. Vandaar dat ze de spoorlijn die toen tot Heist liep, doortrokken tot Knokke. Voor de Knokkenaars bracht dit evenwel niet het minste soelaas, want over het enkelspoor liepen uitsluitsel wagons geladen met bouwmateriaal of rijtuigen vol Duitse soldaten die na een paar weken aan het IJzerfront te hebben gevochten enige verpozing kwamen zoeken in de badstad.

Wanneer de Duitsers in 1918 eindelijk terugkeerden naar “die Heimat” bleek de zon voor Knokke dan toch nog in leven. Mits de nodige aanpassingen was de spoorlijn Brugge-Knokke klaar op 29 juni 1920. En mocht de eerste “Belgische” trein worden verwelkomd op 4 juli, hetgeen gepaard ging met grootse plechtigheden en toespraken waarin een wrevelige ondertoon allerminst ontbrak.

TWEE HOUTEN BARAKKEN

Het eerste station te Knokke was er een van de kategorie “voorlopig” . . . . Dwars op de sporen geplaatst -Knokke was immers een eindstation- bestond dit voorlopig geval uit twee naast elkaar neergezette houten barakken. Ze stonden zo ongeveer 50 m voor het huidige stationsgebouw (richting Heist uiteraard).

HET TWEEDE STATION

Van 1920 af liep het spoor tussen Brugge en Knokke, zoals hoger reeds aangehaald, via Blankenberge, Zeebrugge en Heist. Hieraan kwam een eind in 1937 met de definitieve afbraak van de sectie Blankenberge-Heist.

Korts na de totstandkoming van de lijn Brugge-Knokke gingen in de badstad stemmen op om het spoor door te trekken tot in Het Zoute (nabij de Lekkerbek).

Het is evenwel bij gesprekken gebleven vermits in 1930 beslist werd een nieuw station op te richten tegenover de toenmalige St.Margaretakerk. Het werd een der eerste stations gebouwd in villastijl, en werd ingehuldigd op zondag 10 juli 1932.

De hieronder gepubliceerde foto geeft een duidelijk beeld van dit station dat zeker mocht gezien worden .

DE DERDE OP RIJ

Wie denkt dat de Knokse lijdensweg ten einde was komt wel bedrogen uit. In 1940 doken nieuwe generaties Duitsers op, bezetten het stationsgebouw en vulden het zelfs met bunkers op om zich zo tegen luchtaanvallen te beschermen. Bij hun vertrek vonden ze er niets bekers op dan het gebouw op te blazen .Waardoor Knokke letterlijk en figuurlijk in een “eiland” werd herschapen.

Omdat de herstellingswerken aan een deerlijk gehavende kust enorm veel energie en …. geld opslorpten zou het tot 18 april 1946 duren vooraleer de spoorlijn naar Knokke was hersteld. De naburige badsteden hadden meer geluk vermits zij reeds eind september 1944 terug met het spoor waren verbonden .

Konden de Knokkenaars in 1946 weer Bruggewaarts sporen, op een nieuw station diende gewacht tot de nationale feestdag (21 juli voor wie het mocht vergeten zijn) van 1956 om de inhuldiging te vieren van hun derde station . Het werd andermaal een fraai ogend gebouw zoals onderstaande foto bewijst.

Een merkelijke aanwinst voor de lijn Brugge – Knokke, lopend nog steeds via Zeebrugge en Heist, was de elektrificatie. Sinds zondag 22 mei 1955 kon men vanuit Brussel in nog geen anderhalfuur naar Knokke sporen.

Tussen Brugge en Knokke hield de trein niet minder dan zevenmaal halt .Dit was opvolgentlijk in de stations van Brugge St-Pieters, Lissewege, Zwankendamme, Zeebrugge (C.), Heist en Duinbergen.

 

Ter attentie van uurtabellenliefhebbers hieronder een uittreksel uit de reisgids van 1972 waarin de lijn Brugge- Knokke staat aangeduid onder het nummer 51bis.


BRUGGE - KNOKKE ZONDER ZEEBRUGGE

1983 werd een jaar met ingrijpende veranderingen voor de hier besproken spoorlijn. Het was het jaar ook van omvangrijke uitbreidingswerken in en rond de haven van Zeebrugge. Het gevolg hiervan was dat er niet langer via Zeebrugge diende omgereden omdat een nieuwe rechtstreekse lijn Brugge-Zeebrugge was geboren. Anderzijds werd een nieuwe lijn Brugge-Heist-Knokke boven de doopvont gehouden. Deze vertrekt thans vanuit Brugge, loopt via St-Pieters met te Dudzele een vertakking over het Boudewijnkanaal (met klapbrug). De lijn buigt dan ten zuiden van het Zeebrugse havengebied via een dubbele kokerbrug over het Leopold- en Schipdonkkanaal om op 1 km voor Heist aan te sluiten op het bestaande net Heist-Duinbergen-Knokke. Hopelijk wordt het voor de lezer duidelijk aar de hand van bijgevoegde tekening betreffende de omleiding van de lijn Brugge-Knokke .

Momenteel rijden in totaal 31 trein per dag richting Knokke, zulks dank zij de aanleg van een dubbelspoor. Alle treinen houden halt te Heist en Duinbergen.

Duinbergen, in feite niets meer dan een wijk van Heist, werd een der meest geliefde pleisterplaatsen van onze kust. Omwille van de vrij dichte bevolking werd er een stationnetje gebouwd korts na de doortrekking in 1920 van de lijn Heist naar Knokke . Thans bezit Duinbergen, met Heist, Knokke, Ramskapelle en Westkapelle samengevoegd sinds 19.3.1971 tot Knokke-Heist- een liefelijk station waar alle treinen, ook de internationale steeds halt houden.

Al is Duinbergen niet meer dan een “halte” toch krijgt ze van onzentwege een ruim voldoende om hier met een dubbele foto te prijken. Het zijn opvolgentlijk het eerste en het huidige station waar vooral tijdens de zomermaanden vele honderden badgasten uit- en opstappen omdat… Duinbergen het meer dan waard is.


DE LIJN BRUGGE – ZEEBRUGGE

In 2007 heeft Brugge uitbundig feest gevierd. En niet zonder reden. Het was immers precies 100 jaar geleden dat tot het bouwen van een zeehaven tussen Blankenberge en Heist werd beslist. Jaren voordien had Koning Leopold II een riem onder het hart van de Bruggemannen gestoken toen hij de noodzaak bepleitte van een haven aan de Noordzee. Voor de Bruggelingen werd zodoende een oude droom weer levend met name een verbinding , zoals destijds via het Zwin, met de open zee.

DE TRIOMF DER BRUGGLINGEN

De vreugde was onbeschrjjfelijk bij de Bruggelingen op de dag dat, na wekenlang wikken en wegen en zelfs touwgetrek waarbij Blankenberge en zelfs Nieuwpoort het laken naar zich toe wilden halen, de kogel door de kerk schoot .

Dat de haven zou gebouwd worden op Heists grondgebied blijkt duidelijk uit het onderstaand uittreksel uit het weekblad “L'AVENIR DES FLANDRES” van 26.8.1895.

Men bouwt geen haven in één jaar tijd. Tussen de beslissing een haven te bouwen en de realisatie ervan lagen liefst 9 jaren. In 1904 was de eerste zeesluis klaar en kon de haven met Zee-Brugge als naam haar activiteiten ontplooien.

Om die Brugse haven te realiseren was er niet alleen veel energie en geld nodig, Brugge had ook nood aan gronden. Vandaar dat het stadsbestuur reeds in 1899, als belanghebbende partij maar ook als initiatiefnemer bij het graven van het kanaal Zeebrugge-Brugge de annexatie vroeg en verkreeg van gronden. Dit gebeurde in twee fasen nl. in 1899 en 1956. Brugge werd zodanig verrijkt met 1081 ha van St.-Pieters-op-den-Dijk, 370 ha van Koolkerke, 17 ha van Sint-Andries, 135 ha van Uitkerke, 446 ha van Dudzele, 342 ha van Lissewege en 73 ha van Heist.

EEN HANDVOL STATIONS

Men begrijpt dat de spoorwegmaatschappij een en al belangstelling had voor de nieuwe haven. Reeds in 1902 startte ze met voorbereidende werken voor de aanleg van een rechtstreekse verbinding Brugge-Zeebrugge. In 1904 haalde de Antwerpse aannemer J. Van Cloot de aanbesteding met een bod van 527.535 fr binnen. Op 14 april 1906 volgde de aanbesteding voor een voorlopig station dat de naam Zee-Brugge kreeg (vermoedelijk het latere station Zeebrugge-West). Veel meer dan een houten barak was het niet dat voor de som van 2.580 fr. werd neergezet en bijna klaar was toen de lijn in 1906 in dienst werd genomen.

Het nieuwe station Zeebrugge-West. Een houterig geval dat in 1906 werd opgericht en 60 jaar later zou worden gesloopt.

De nieuwe spoorlijn Brugge-Zeebrugge had een lengte van 9.361 m. Daarnaast waren er nog 8.282m industrieel spoor w.o. 2.166 m leidend naar de havendam, waar een voorlopig station werd opgetrokken ten behoeve van de reizigers met bestemming Hull. In totaal bezat Zeebrugge drie stations nl. Zeebrugge-West zijnde het huidige vormingsstation langsheen de Baron de Maerelaan, verder het station Zeebrugge-centrum en ten slotte het station op de havendam zijnde Zeebrugge-Haven.

Bij de aanleg van de lijn Brugge-Zeebrugge verrezen nog andere stationsgebouwen uit de grond. Met vertrekpunt Brugge was er in de eerste plaats Brugge St-Pieters . waarover we het reeds uitvoerig hadden. Verder was er de nieuwe stopplaats Dudzelel(Vaart), station dat in 1970 werd afgebroken.

Het station Dudzele(Vaart) was gelegen op het kruispunt van de spoorlijn met de baan Dudzele (dorp) en Dudzele (station), dit: laatste liggend op de lijn Brugge-Blankenberge. Drie km verder Zeebruggewaarts werd insgelijks een nieuw station gebouwd (ten voorlopige titel) te Lissewege. Veel meer dan een oud rijtuig op wagenkas was het niet. Later, na W.O. I, werd dan een behoorlijker gebouw neergezet in die veel voorkomende en typische na-oorlogse stijl.

De laatste halte vooraleer de trein Zeebrugge binnenrijd is deze bekend als Zwankendamme .Het was en is nog steeds een stopplaats even buiten het centrum van een wijk die destijds behoorde tot Lissewege. In feite kwam de stopplaats er niet zozeer voor de inwoners van die wijk, wel ten behoeve van de vele arbeiders tewerkgesteld hetzij in de cokesfabriek of in de glasfabriek. Beide industrieën waren gelegen aan de linkerzijde van het Boudewijn kanaal.

Een foto van het stationnetje te Zwankendamme (zie volgende bladzijde) geeft, hoe sumier ook, toch een beeld van hoe het er op de dag van vandaag in al dit stukje van West -Vlaanderen aan toegaat.


DUINBERGEN

1ste station: 1922?
2de station: 1952
Sinds 1992 wordt het station niet meer door personeel bediend. Het blijft een stopplaats tussen Heist en Knokke.

HEIST

Schrijfwijze Heyst tot eind 1937.
1ste station: 1868
2de station: 1885 (verruimd in 1908)
3de station: 1951

HEIST (Sluizen)

Spijts een zoektocht slaagden we er niet in een foto te bemachtigen van het station Heist (Sluizen). Wellicht werd het opgericht als een halte. Ook de juiste datum van oprichting van deze halte konden we niet achterhalen. De halte was gelegen ter hoogte van de plaats waar het Leopold- en het Schipdonkkanaal via een sluizensysteem in zee werden geloosd. De enige zekerheid is dat de halte er reeds was in 1897. De naam HEYST (Ecluses) werd aangetroffen in de Indicateur du Littoral Belge van vermeld jaar. De afstand tussen Zeebrugge (Centrum) en Heist(Sluizen) bedroeg 2052m en deze van Heist(Sluizen) naar Heist 1932m.

KNOKKE

Schrijfwijze Knocke s/Mer 1920-23; Knokke Zee/Knocke s/Mer 1924/38; Knocke aan Zee 1937; Knokke aan Zee 1939; Knokke 1939
1ste station: 1920
2de station: 1932
3de station: 1956

LISSEWEGE

Schrijfwijze Lisseweghe tot 1939.

Toen in 1863 de lijn Brugge-Blankenberge van start ging was er nog geen sprake van een tussenstation Lissewege. Dit kwam pas later. Vreemd genoeg kreeg dit station de naam LISSEWEGE spijts het gelegen was op het grondgebied van Zuienkerke. In 1906 kwam dan de lijn Brugge-Zeebrugge die letterlijk en figuurlijk de gemeente Lissewege dwarste, met als logisch gevolg dat in deze gemeente een stationsgebouw werd opgericht. Logischer wijze kreeg het in 1908 de naam Lissewege en het gelijknamige station op de lijn Brugge-Blankenberge kreeg de naam Zuienkerke.

ZEEBRUGGE

Schrijfwijze : Zee - Brugge : van 1909 tot 1937 Zeebrugge : vanaf 1920

DE STATIONS

Het situeren van de diverse stations (met datum van oprichting) is allesbehalve een makkelijke klus gebleken . Hoofdreden was dat de bronnen die we hebben gevonden ofwel onduidelijk zijn ofwel mekaar tegenspreken. Voeg daarbij dat heel wat archiefmateriaal ingevolge W.O.I en II werd vernield zodat we ons willens nillens moeten steunen op gegevens waarvan de 'certitudes ' erg problematisch zijn.

Als voorbeeld nemen we een artikel verschenen op 18 juni 1906 in '' De Gazette van Brugge '' .In de stille overtuiging dat de verslaggever van toen aan zijn lezers de ' juiste ' informatie wou verschaffen ,gewaagt hij met. de toestand in Zeebrugge over drie staties . En hij schrijft wat volgt: '' momenteel zijn er te Zee-Brugge drie staties : 1. de bestaande statie ; 2. de nieuwe statie Zee-Brugge West en 3. de zeestatie op het havenhoofd , die schier is opgedaan , zeer geniepig en groot is en reeds uitgebaat wordt .''

Komt er thans op aan te weten over welke ''staties'' de ' gazetteschrijver ' van toen het had.


1. De bestaande statie - Het betreft hier meer dan waarschijnlijk over de houten barak(ken) die werd opgericht als ' halte provisoire ' bij het in dienst nemen van de lijn Brugge-Blankenberge-Zeebrugge-Heist . Toen het spoor werd verlegd na W.O.I werd de barak vervangen door een waardiger gebouw onder de naam Zeebrugge(center) ook Zeebrugge(midden) genaamd. Het deed dienst als  reizigersstation . Een nieuw station kwam er ïn 1937, ook al was  Zeebrugge(center) niet zeer dan een halte. Pas in 1939 kwam er verhoging tot de graad van station .

2. De nieuwe statie Zee-Brugge West.

In het kader van de geschiedenis van de lijn Brugge-zeebrugge publiceerden we een foto van deze '' nieuwe statie ' . Het ging insgelijks om een houten barak die pas in 1966 werd afgebroken en stond naast het huidige vormingsstation. gelegen landsheer de Baron de Maerelaan. Vermoedelijk werd ' WEST ' eraan toegevoegd omdat dit station inderdaad ten westen van het station Zee-Brugge (Center) was gelegen.

Momenteel is dit het voorlaatste station van Zeebrugge met betrekking tot de in- en uitvoeractiviteit van de haven.

3. De Zeestatie.

Over dit station bestaat niet de minste twijfel. Het werd gebouwd in 1906 en lag vooraan het havenhoofd ( beter bekend als de muur of môle ).

Dit station had een dubbele functie . Enerzijds deed het dienst voor de reizigers van de loondienst Zeebrugge-Hull , anderzijds als station waar de documenten werden behandeld van de verscheepte goederen Het probleem waarvoor te ons thans geplaatst weten is het aanduiden. Dit station is inmiddels verdwenen . Na de vernieling van de môle in het kader van W.O.II werd het niet meer herbouwd.

Ook was er een spoorwegaftakking die liep tot naast de Vismijn voornamelijk voor het laden van vis naar het binnenland.

Dit bleef zo tot in 1987 want inmiddels hadden koelwagens van de onderscheiden firma s de rol van de spoorwagens overgenomen .

 


 


Bibliografie

E.BILE-E-TRIPS '' Zeebrugge een haven in de branding '' Brugge 1970
R.BOTERBERGE '' Zuienkerke geschiedenis van een polderdorp”
M.COORNAERT '' Dudzele en St.-Lenaert”  Brugge 1985
FR. WAEYAERT '' Sporend door Noordwest- Vlaanderen”  Uitg. Van de Wiele Brugge 1988
G.DE VENT '' Zee en duinen '' '' Heist aan zee . memoires van een badstad ''
J.RAU  '' Sint-Pieters-op-den-dijk” Geschiedenis van de Brugse rand”
B.STES '' De Spoorlijnen in West-Vlaanderen “ Lustrumnummer Wefis -Oostende . 1983
R.DUSAUCHOIT – “De Spoorlijnen en haar postmerken” WEFIS 1996


Naar de sporen (Home) Contact Laatste pagina aanpassing: 12.04.2013